|
||||||||
Het moet zijn dat ik ergens in mijn hoofd een soort chip heb zitten, die mij alarmeert als er iets raars gebeurt met platenwerk dat ik ter recensie doorgestuurd krijg. In elk geval ging dat lampje stevig aan het knipperen bij het lezen van de songtitels van deze “nieuwe” van het Italiaanse kwartet, waar we al meer dan eens behoorlijk enthousiast over schreven. Enig zoekwerk later blijkt dat het gewoon gaat om een gedeeltelijke heruitgave van de plaat waarmee we zo’n dikke vijf jaar geleden met Baro Drom kennis maakten. De eerste zes (van zlf) titels staan in dezelfde volgorde op de huidige plaat als toen. Ook “Bufala Beat” en “Fanfara Ciociaria” komen terug, terwijl “Jug” en “Kali Nifta” verdwijnen en vervangen worden door “Mantilatos”, “Ederlezi / Abbalabba” en “Erzurumi Shoror”, zodat je eigenlijk met een soort halve heruitgave te maken hebt. Op zich is daar niks op tegen, maar het zou de fan wel in problemen kunnen brengen, temeer daar de liner notes aan de binnenkant van het inlegblaadje nog altijd melding maken van gastmuzikanten op de nu niet langer opgenomen track “Kali Nifta”. Hoe dan ook, ik wil het graag even hebben over wat voor mijn oren nieuw is op deze plaat, want ten huize van ondergetekende wordt steevast enthousiast gereageerd als een van hun cd’s uit het rek gehaald wordt en een draaibeurt krijgt. De samenstelling van het Florentijnse kwartet is voor zover ik kon achterhalen, niet veranderd en het zijn nog altijd Modestino Musico (accordeon), Vieri Bugli (Viool), Michele Staino (bas) en Gabriele Pozzolini (percussie) die de dienst uitmaken en die dus verantwoordelijk zijn voor de hoogst aangename klanken, die bij Baro Drom te rapen vallen. “Mantilatos”, de eerste van de drie nieuwkomers, haalt zijn titel bij een uit Thracië afkomstige koppeldans, waarin nogal snuggertjes een stukje “Smoke on the Water” binnengesmokkeld werd, maar verder gewoon “leuk” te noemen is. “Ederlezi/Abbalabba” dan: het eerste kennen we vanzelfsprekend via Goran Bregovic en de soundtrack van “Time of the Gypsies” en het tweede doet mij aan Enzo Avitabile denken, al kan ik hier de bal compleet misslaan. De combinatie van beide muziekjes is typisch voor Baro Drom: demonstreren dat ze geweldig kunnen spelen en tegelijk oog blijven houden voor de dansbaarheid van een nummer. Het meeste houd ik, uit de nieuwkomers, van “Erzurumi Shoror”, dat de plaat mag afsluiten: het is een trage, slepende, ragfijne Klezmermelodie, waarin viool en accordeon heel mooi samenspelen en toch duelleren en die recent ook onder handen genomen werd door She Koyokh.Die versies vergelijken ga ik niet doen, maar neem van mij aan dat de bewerking van Baro Drom alvast niet misstaat op deze plaat, waarover ik nochtans maar half enthousiast kan zijn, wegens iets teveel onvermelde herhaling, wat slordigheid in de (her)uitgave en geen verklaring waarom het ene nummer wel en het andere niet overgenomen wordt. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||